IPO III

(minimale leeftijd hond: 20 maanden)

Onderdelen

  • Afdeling A – Speuren (min. 70 punten)
  • Afdeling B – Gehoorzaamheid oefeningen (min. 70 punten)
  • Afdeling C – Manwerk (min. 80 punten)

Afdeling A

Bij het aanmelden bij de keurmeester moet vermeld worden of de hond de voorwerpen verwijst of apporteert.

De hond moet een spoor met een lengte van ca. 800 passen, gelegd door de sporenlegger, uitwerken. Het spoor bestaat uit vijf gedeelten gescheiden door vier hoeken. Op het spoor bevinden zich drie voorwerpen van de sporenlegger. Het eerste voorwerp moet op ca. 100 pas vanaf de aanzet op het eerste of tweede spoorgedeelte gelegd worden. Het tweede voorwerp moet op het tweede of derde spoorgedeelte gelegd worden. Het derde voorwerp moet aan het einde van het spoor liggen.
Puntenverdeling: aanzet en eerste gedeelte (16); 1e hoek en tweede gedeelte (16); 2e hoek en derde gedeelte (16); 3e hoek en vierde gedeelte (16); 4e hoek en vijfde gedeelte (16); alle voorwerpen (20).
De keurmeester bepaald de vorm van het spoor. De aanzet wordt, aan de linker kant, aangegeven door een paaltje. Het spoor moet uitgewerkt worden met de hond aan een 10 meter lange lijn, bevestigd aan een halsketting of speurtuig. Vrij zoeken is toegestaan waarbij de geleider tenminste 10 meter achter de vrij zoekende hond moet blijven. De hond mag de voorwerpen apporteren of verwijzen. Bij het afmelden dienen de voorwerpen aan de keurmeester getoond te worden.

Afdeling B

1. Vrij Volgen (10 punten)
Het uitvoeren van het loopprogramma met los volgende hond, gevolgd door het volgen door de groep.
Tijdens dit loopprogramma wordt de schotproef uitgevoerd.

2. Zit oefening (5 punten)
De los volgende hond moet op commando, na vanuit de beginpositie 10-15 pas rechtuit, snel en recht gaan zitten, zonder dat de geleider zijn tempo verandert of omkijkt. Als de geleider op minimaal 30 pas afstand van de hond is draait deze zich om. Op aangeven van de keurmeester gaat de geleider terug naar zijn hond en neemt de beginpositie in.

3. Af oefening (10 punten)
De los volgende hond moet op commando, na vanuit de beginpositie 10-15 pas rechtuit, snel en recht gaan liggen, zonder dat de geleider zijn tempo verandert of omkijkt. Op minimaal 30 pas afstand van de hond is draait de geleider zich om. Op aangeven van de keurmeester roept de geleider zijn hond voor. De hond moet recht en kort voor de geleider gaan zitten. Na ongeveer 3 seconden moet de hond op commando de beginpositie innemen.

4. Sta oefening (5 punten)
De los volgende hond moet op commando, na vanuit de beginpositie 10-15 pas rechtuit, snel en recht blijven staan (in de looprichting), zonder dat de geleider zijn tempo verandert of omkijkt. Als de geleider op minimaal 30 pas afstand van de hond is draait deze zich om. Op aangeven van de keurmeester gaat de geleider terug naar zijn hond en neemt na 3 seconden de beginpositie in.

5. Staan uit looppas (10 punten)
De los volgende hond moet op commando, na vanuit de beginpositie 10-15 pas rechtuit, snel en recht blijven staan, zonder dat de geleider zijn tempo verandert of omkijkt. Op minimaal 30 pas afstand van de hond is draait de geleider zich om. Op aangeven van de keurmeester roept de geleider zijn hond voor. De hond moet recht en kort voor de geleider gaan zitten. Na ongeveer 3 seconden moet de hond op commando de beginpositie innemen.

6. Apporteren over de vlakke grond (10 punten)
Met de losvolgende hond wordt het apporteerblok (650 gram) opgehaald en een beginpositie ingenomen. De geleider moet het blok minimaal 10 pas weggooien waarbij de hond, op commando, het blok ophaalt en recht voor de geleider komt zitten. De hond moet het blok vasthouden tot, op commando, het blok afgenomen wordt door de geleider. De oefening wordt afgesloten door de hond, op commando van de geleider, de beginpositie te laten innemen.

7. Apporteren over de haag (15 punten)
Met de losvolgende hond wordt een beginpositie ingenomen bij de haag. De geleider moet het blok ca. 10 pas achter de haag gooien waarna de hond, op commando, over de haag springt, het blok ophaalt, over de haag springt en recht voor de geleider komt zitten. De hond moet het blok vasthouden tot, op commando, het blok afgenomen wordt door de geleider. De oefening wordt afgesloten door de hond, op commando van de geleider, de beginpositie te laten innemen.

8. Apporteren over de klimschutting (15 punten)
Met de losvolgende hond wordt een beginpositie ingenomen bij de klimschutting. De geleider moet het blok ca. 10 pas achter de klimschutting gooien waarna de hond, op commando, over de klimschutting springt, het blok ophaalt, over de klimschutting springt en recht voor de geleider komt zitten. De hond moet het blok vasthouden tot, op commando, het blok afgenomen wordt door de geleider. De oefening wordt afgesloten door de hond, op commando van de geleider, de beginpositie te laten innemen.

9. Vooruit sturen (10 punten)
De keurmeester wijst de beginpositie aan. Vanuit de beginpositie gaat de geleider in een gewone pas met los volgende hond in de aangegeven richting. Na 10-15 pas moet de hond, op commando, snel en recht vooruit gaan. De geleider blijft staan. Als de hond tenminste 30 pas van de geleider verwijderd is moet de hond op commando gaan liggen. Op aangeven van de keurmeester wordt de hond opgehaald, waarbij ca. 3 sec. gewacht moet worden tussen het naast de hond gaan staan en de hond in zit brengen en aanlijnen.

10. Afliggen met afleiding (10 punten)
De geleider brengt de aangelijnd volgende hond naar een door de keurmeester aangegeven plaats, neemt de beginpositie in, lijnt de hond af en legt de hond af.
De geleider verwijdert zich minimaal 30 pas van de hond en gaat, in het zicht, met zijn rug naar de hond staan. Tijdens deze oefening wordt door een andere combinatie de oefeningen 1 t/m 6 afgewerkt. Op aangeven van de keurmeester gaat de geleider naar zijn hond, laat hem zitten en lijnt hem na 3 seconden aan. Hierna wordt met aangelijnd volgende hond naar de keurmeester gegaan om zich te melden.

Afdeling C

1. Revieren naar de pakwerker (5 punten)
Op aanwijzing van de keurmeester moet de hond, vanuit de beginpositie, op commando van de geleider drie slagen naar links en rechts (of omgekeerd), dus 6 verstekken, revieren naar de pakwerker.
(deze oefening gaat automatisch over in oefening 2)

2. Stellen en aanblaffen (10 punten)
Op aanwijzing van de keurmeester neemt de geleider een positie in op ca. 3 pas van de hond en roept, op teken van de keurmeester de hond aan de voet. De geleider roept de pakwerker uit het verstek en legt na het commando “Handen omhoog” de hond af. De geleider fouilleert de pakwerker en doorzoekt het verstek.

3. Vlucht (10 punten)
Op aanwijzing van de keurmeester vlucht de pakwerker weg, de hond dient de vlucht te verhinderen. De pakwerker blijft op teken van de keurmeester rustig staan, de hond dient nu direct, zelfstandig of op één commando loslaten en de pakwerker te stellen.

4. Afweer (20 punten)
Op aangeven van de keurmeester onderneemt de pakwerker een aanval op de hond. De hond moet deze aanval direct afweren. Op aanwijzing van de keurmeester stopt de pakwerker de aanval en moet de hond direct, zelfstandig of op commando, loslaten en de pakwerker stellen.

5. Rugtransport (5 punten)
De geleider met hond volgt de pakwerker op maximaal 5 pas afstand.

6. Afweer van de overval (15 punten)
De pakwerker valt op aangeven van de keurmeester de geleider met zijn hond aan. De hond moet zonder inwerking van de geleider de aanval afweren. Op teken van de keurmeester stopt de pakwerker de aanval. De hond moet direct zelfstandig of op commando lossen en de pakwerker stellen. Op aanwijzing van de keurmeester gaat de geleider naar de hond, neemt de beginpositie in, laat de pakwerker 3 pas naar achteren gaan en legt de hond af. De geleider ontwapend en fouilleert de pakwerker en sluit de oefening af met een zijtransport naar de keurmeester en meldt zich af. Op aangeven van de keurmeester de geleider, met los volgende hond, naar een aangewezen verstek.

7. Afweer van een aanval met aansluitend stellen (20 punten)
De geleider wordt uit het verstek geroepen, neemt een beginpositie in op een aangewezen plaats en neemt deze bij de halsketting. De pakwerker komt uit dekking en loopt in normale pas over het terrein. De geleider beveelt de pakwerker te blijven staan die dit negeert en een frontale aanval uitvoert op de geleider. De geleider zet op aangeven van de keurmeester direct de hond in en blijft staan. Op aanwijzing van de keurmeester stopt de pakwerker de aanval en moet de hond, zelfstandig of op commando, loslaten en de pakwerker stellen.

8. Afweer van de overval (15 punten)
Na een duidelijke pause onderneemt de pakwerker een aanval op de hond die zonder inwerking van de geleider de aanval moet afweren. Op aanwijzing van de keurmeester stopt de pakwerker zijn verzet en moet de hond, zelfstandig of op commando, loslaten en de pakwerker stellen.Op aanwijzing van de keurmeester gaat de geleider naar de hond, laat de hond zitten, stuurt de pakwerker 3 pas achteruit en laat hem zijn handen omhoog doen, legt de hond af, ontwapend de pakwerker, laat de hond zitten en neemt een beginpositie in naast de pakwerker, zodanig dat de hond tussen de pakwerker en de geleider is. De geleider transporteert de pakwerker naar de keurmeester en meldt zich af en lijnt de hond aan.